‘Pas als je eerlijk bent naar jezelf, kun je hulp accepteren’

Na een turbulente tijd is het gezin van Maria en Koos weer compleet. Dat hun kinderen terugkwamen was geen vanzelfsprekendheid. Maria wil met haar verhaal andere ouders helpen. En duidelijk maken hoe belangrijk het is dat ouders na een uithuisplaatsing meepraten over oplossingen voor hun gezin.

Een van de katten springt op de bank. De tweede bekijkt het gezelschap vanaf een afstandje. Beide dieren kwamen in huis in de tijd dat de jongens ergens anders woonden. Maria knikt naar de kater op de bank. “Toen we hem kregen was ie een bolletje van zeven weken. Op moeilijke dagen kwam ik voor hem mijn bed uit. De kinderen vinden het ook heerlijk om met de katten te knuffelen sinds ze weer thuis zijn.

Angst als aanjager

Maria vertelt over de aanloop naar de uithuisplaatsing. Ze had al een tijd moeite met haar alcoholgebruik. Niemand wist hoeveel, totdat ze met de kinderen in de auto moest blazen bij een alcoholcontrole. Na een zorgmelding door de politie nam Veilig Thuis contact op. Maria volgde een behandeling vanwege probleemdrinken en omdat er geen ernstige zorgen waren, bleef het daarbij. Maar uit angst voor bemoeienis durfde ze niet langer open te zijn: “Ik vertelde dat het goed ging, terwijl ik steeds banger werd en daardoor nog meer dronk.” Haar man Koos had zijn alcoholgebruik meer onder controle, behalve op momenten dat ze elkaar beïnvloedden. Ergens wist Maria dat het zo niet verder kon. Het schrikbeeld van een uithuisplaatsing weerhield haar van hulp vragen. Bovendien waren er ook nuchtere periodes. “Dan denk je: we redden het wel.”

Vlak voor de zomer ging Maria door een dal. Met Veilig Thuis sprak ze af dat direct na de gezinsvakantie een hulptraject zou starten. Maria: “Ik voelde me opgelucht, eindelijk was de beerput open.” Vanwege slecht weer kwamen ze eerder naar huis en door slaapgebrek na een nacht doorrijden kregen Maria en Koos ruzie, met de tuindeuren open. Een buurvrouw belde de politie, even later volgde een inval. Maria: “Ze stonden op de deur te rammen. Binnen tien minuten waren de kinderen weg.”

In de weerstand

Aanvankelijk dachten ze dat de jongens een paar dagen later zouden terugkomen. Jeugdbescherming gaf aan dat ze daarvoor eerst aan zichzelf moesten werken. Maria: “Ik had toegegeven dat ik verslaafd was, maar er moest ook worden onderzocht hoe dat bij Koos zat.” Ze hadden geen idee waar de kinderen waren. Maria: “Alsof we misdadigers waren. Na dertig dagen zagen we ze pas weer, onder begeleiding.”

Tijdens een hoorzitting werd bepaald dat de kinderen een half jaar wegbleven. Maria: “We belandden in een wereld waarvan we de spelregels niet kenden. Wat we ook zeiden, we kregen terug: je bagatelliseert. De kinderen zouden niet genoeg eten krijgen, terwijl ze van nature mager zijn. Het was ook niet alleen maar ellende thuis. Dus wat doe je als naar jouw idee alles in je nadeel wordt uitgelegd? Je wordt opstandig.”

Weg naar herstel

Maria en Koos hoorden over de pilot van Simba Familiezorg. Maria: “Dat klonk positief, omdat de kinderen samen in één gezinshuis kwamen.” In het uur dat zij hun ouders tweewekelijks zagen, vertelden de jongens dat ze het daar prima hadden. Koos: ‘Echt zicht hadden we er niet op, want er was weinig contact met de gezinshuisouders, maar we waren blij dat de jongens tot rust konden komen.”

Maria besloot alles te doen om haar kinderen terug te krijgen. Ze meldde zich aan bij AA. “Ik ging wekelijks naar meetings en nuchtere dagen werden nuchtere weken, maanden.” Ook Koos zocht hulp. Ondanks hun vorderingen adviseerde de Kinderbescherming verlenging van de uithuisplaatsing. Volgens de Raad ontbrak er onder meer een familieplan. Maria: “Wat daarin moest staan, geen idee. Je tast voortdurend in het duister. Onze familiebegeleider deed enorm zijn best, maar hij kwam er niet doorheen. Met als resultaat dat we in conflict raakten met jeugdzorg en de gezinshuisouders.”

Vangnet

Er kwam een andere familiebegeleider en zij draaide volgens Koos het proces om door aan Jeugdbescherming te vragen: wat wil je van de ouders zien? Maria en Koos stelden met haar een familieplan op, inclusief heldere doelen, zoals voorspelbaar en emotioneel beschikbaar zijn voor de kinderen. Ook het alcoholgebruik kwam aan bod. Maria: “Het moeilijke van een verslaving is dat er altijd een risico op een terugval bestaat. Je blijft verslavingsgevoelig, maar je leert er anders mee om te gaan.”

Een van de doelstellingen van Simba is mensen die belangrijk zijn voor het gezin om steun te vragen. Maria: “Wij wilden dat op onze eigen manier doen. Bij de AA heb ik een vast maatje dat ik vaak spreek en zie. Via een forum houd ik contact met lotgenoten, Koos ziet zijn vrienden weer. Er is dus een vangnet. We hebben hierover gepraat met onze familiebegeleider en jeugdzorg, en onze aanpak is geaccepteerd.”

Groeiend vertrouwen

Bij de tweede hoorzitting werd de uithuisplaatsing nogmaals verlengd. Vervolgens ging door corona het gezinshuis in quarantaine. Koos: “De jongens wisten niet waar ze aan toe waren. We konden hen daarbij nauwelijks steunen, dan voel je je machteloos.” Uiteindelijk nam de familiebegeleider de begeleide bezoeken over van jeugdzorg. Maria: “Zij sprak ook in vertrouwen met de jongens. Nu de kinderen ons langer meemaakten, zagen ze onze vooruitgang.”

Stukje bij beetje kregen Maria en Koos weer grond onder de voeten. Het lukte ze nuchter te blijven en ze konden weer vooruitkijken, omdat de kinderen vaker en langer thuiskwamen. Ze merkten ook dat bij jeugdzorg het vertrouwen groeide. Wat Koos betreft had de familiebegeleider daar een belangrijke rol in: “Zij ondersteunde ons, hield contact met de gezinshuisouders en ze wist de weg bij Jeugdbescherming. Ze bracht ook naar voren dat de kinderen langer weghouden van huis averechts werkte.”

Wennen thuis

In de kerstvakantie kwamen de jongens terug. Daarna zou hun oudste zoon naar zijn nieuwe middelbare school gaan en de jongste terug naar zijn oude school. Maar door de lockdown was er alleen online les. Maria: “Zaten we ineens wekenlang met z’n vieren thuis. Ik had mijn kinderen vreselijk gemist, maar in de tijd dat ze in het gezinshuis waren was er ook tijd om aan mijn herstel te werken. Nu hadden we geen moment pauze.” Lachend: “Van niks naar alles. We zagen daar wel de humor van in en daardoor houd je het samen vol.” Maria gaat nog steeds naar AA. “Ik dronk niet voor niets, de druk van het gezin speelde mee. Daarin moet ik mijn weg vinden. Spelletjes zijn een uitlaatklep, ik luister naar muziek en de AA-meetings geven rust. Dat helpt om discipline op te brengen, zonder drank. Een probleem als het mijne los je niet in een paar weken op, ik werk er nog elke dag aan.”

Samen met gezinshuisouders

Met haar verhaal wil ze andere ouders helpen als ervaringswerker en uitdragen hoe jeugdzorg in haar visie beter kan. “Het zou fijn zijn als er na een uithuisplaatsing snel een opbouwplan komt, met als doel dat de kinderen weer naar huis gaan. In de jeugdzorg zijn ze niet gewend dat ouders daarover meepraten, terwijl dat het uitgangspunt zou moeten zijn. Je bent en blijft ouder van je kinderen, ook als je niet voor ze kunt zorgen.”

Voor de kinderen is het cruciaal dat alle betrokkenen hetzelfde vertellen over wat er met hen gaat gebeuren. Maria: “Daarvoor moet het contact tussen de ouders en gezinshuisouders goed zijn. Ik begrijp dat dat voor gezinshuisouders moeilijk kan zijn. Toch lijkt het mij beter als de ouders ook gezien en gehoord worden. Zo vergroot je de kans dat kinderen terug kunnen.”

Openheid voor alles

Wat ze ouders in een vergelijkbare situatie aanraden? Maria: “Pas als je eerlijk bent naar jezelf, kun je hulp accepteren. Mijn grootste angst – dat mijn kinderen zouden worden weggehaald – werd bewaarheid. Toch heb ik er achteraf vrede mee. Er gaan veel negatieve verhalen over Jeugdbescherming. Ik denk dat als je een goed team hebt waarin je kunt samenwerken, er een weg terug is.” Koos vult aan: “Probeer niet te veel te vechten tegen het systeem. Continu botsen brengt je niet verder.” Ze hebben met Jeugdbescherming over de toekomst gesproken. Maria: “Ik wilde weten: staan jullie bij een misstap weer voor de deur? Perfect kun je het als ouder nooit doen, zeiden ze. Dat hoeft ook niet, zolang er veiligheid voor de kinderen is.”

De jongens wonen alweer maanden thuis. De familiebegeleider komt nog voor nazorg. Wanneer die is afgerond hopen Maria en Koos zelf verder te kunnen. De oudste krijgt begeleiding voor zijn ADHD. Maria: “Die zorg durven we nu in huis te halen en dankzij Jeugdbescherming was de indicatie zo geregeld.” De ondertoezichtstelling ervaren ze niet langer als dreigend. “Nu we open zijn, is er geen reden meer voor angst. Ik hoop dat meer gezinnen op deze manier hulp krijgen. Want zonder onze familiebegeleider waren de kinderen denk ik niet teruggekomen. Je hebt iemand nodig die naast je staat en zorgt dat alle betrokkenen samenwerken.”

Om privacyredenen zijn Maria en Koos niet de echte namen van de ouders.

Sorry

De versie van de browser die je gebruikt is verouderd en wordt niet ondersteund.
Upgrade je browser om de website optimaal te gebruiken.