Dit is het verhaal van Paul. Zijn zonen werden uit huis geplaatst. Kevin, de oudste, is sinds kort weer thuis. De jongste twee wonen in een gezinshuis. Paul wil het liefst dat zij ook terugkomen, maar weet dat dat een lange weg zal zijn.
Het interview is bij Paul (48) thuis, samen met Katja, zijn familiebegeleider van Simba Familiezorg. Boven de televisie hangt een poster met ‘Welkom thuis’, om te vieren dat Kevin (11) weer terug is bij zijn vader. Zijn broertjes Jesse (9) en Kees (6) wonen samen in een gezinshuis. Paul heeft een volwassen dochter uit een eerder huwelijk.
De uithuisplaatsing van de jongens gebeurde terwijl Paul in detentie zat. Hij had geen stem in waar ze terechtkwamen. De kinderen woonden destijds bij hun moeder en haar nieuwe vriend. Ondanks de hulpverlening aan het gezin liep de situatie uit de hand en haalde de politie de jongetjes uit huis. Ze hebben geen contact met hun moeder, zij woont in het buitenland.
Vertrouwensband opbouwen
Aan het begin van Pauls detentie kwamen zijn zoons nog op bezoek. Nadat de relatie met hun moeder stukliep, zag en hoorde hij ze anderhalf jaar niet. Eenmaal weer vrij had hij als eerste contact met Kevin, vertelt Paul: “Na een paar maanden kon ik hem bezoeken in de leefgroep waar hij verbleef. Er kwam een omgangsregeling die vrij vlot werd uitgebreid. Ik mocht hem naar bed brengen, met hem wandelen en we gingen naar de stad – gewoon de dingen die je als ouder en kind samendoet.” Hoe het was om zijn zoon na bijna twee jaar weer te zien? “Fantastisch. En een beetje ongemakkelijk in het begin; hij keek de kat uit de boom en voor mij was het ook wennen. Gelukkig hebben Kevin en ik een sterke band, dus dat was zo over. En Kevin is Kevin, hij was niet echt veranderd.”
Bij Jesse en Kees verliep het contact moeizamer. De omgangsregeling bestond, en bestaat nog steeds, uit elke zes weken anderhalf uur begeleid bezoek en elke twee weken bellen. Sinds Paul ondersteuning heeft van Simba Familiezorg komt hier voorzichtig beweging in. Zo is hij pasgeleden bij zijn zoons op bezoek geweest en kwamen ze ook bij hem thuis, met de gezinshuisouders. “Kees was in het begin wat terughoudend”, aldus Paul. “Niet zo gek, hij was nog een baby’tje toen ik wegging. Jesse trok vrij snel naar me toe en inmiddels zijn ze allebei bijgedraaid, het scheelde ook dat Kevin erbij was. Maar de vertrouwensband moesten we weer opbouwen. Mijn verdriet en pijn daarover heb ik zo veel mogelijk bij ze weggehouden.”
Strijd om terugkeer
Tijdens de uithuisplaatsing zag Kevin zijn broertjes Jesse en Kees heel weinig. Hun zus moest het vijf jaar zonder contact met alle drie doen. Paul: “De kinderen kenden daardoor elkaar nauwelijks, toch vlogen ze elkaar bij het weerzien in de armen. Je voelt dat er een klik er is. Kevin en Jesse lijken zowel uiterlijk als innerlijk enorm op elkaar. Tegelijkertijd merk je in hoe ze met elkaar omgaan dat de jongste twee dagelijks samenzijn en Kevin nieuwer voor ze is, ook al zien ze hem als hun broer. Kevin kan koppig overkomen, dat hebben ze niet echt van hem meegemaakt.”
Kevin zien was één ding, hem naar huis krijgen bleek ingewikkelder. In Pauls woorden was het een drama: “De jeugdhulporganisatie werkte structureel tegen. Beloftes en afspraken werden niet nagekomen. Ik had zeven voogden in 2,5 jaar en een van hen zei dat als het aan hem lag, Kevin nooit meer zou terugkomen. Het enige wat ik kon doen was klachten indienen en terugvechten.” Met de komst van Simba Familiezorg begon naar zijn idee de verandering. Paul herinnert zich een overleg tussen de Simba-familiebegeleider en de mentor van Kevins leefgroep. “Aan beiden heb ik veel gehad, de mentor merkte ook hoe moeizaam alles ging met de jeugdhulporganisatie. Misschien is ze me daarom gaan steunen. In zo’n situatie heb je mensen nodig die naast je willen staan, ik ben blij dat ik die heb gevonden. Ook mijn advocaat doet veel voor me.”
Inhoudelijker contact
Volgens opeenvolgende rapporten vertoonde Kevin moeilijk gedrag. Daarom was hij in een tijdelijke verblijfgroep geplaatst. Zijn mentor bleef aandringen op een persoonlijkheidsonderzoek en daaruit kwam naar voren dat hij een lichte vorm van autisme heeft. In het dagelijks leven ervaart Paul geen enkel probleem met zijn zoon: “Hij luistert naar me en op school doet hij het prima. We zijn momenteel druk met het kiezen van een middelbare school. Kevin zit lekker in zijn vel. Hij maakt er dankbaar gebruik van dat z’n vader van koken houdt.”
Over hoe het met de jongste twee gaat kan hij minder zeggen. “Ik geloof wel dat ze goed verzorgd worden, maar ik maak ze niet dagelijks mee. Tijdens bezoeken willen ze veel knuffelen, vooral Kees, en dan laat hij me z’n speelgoedtractors zien.” Hij merkt dat de tweewekelijkse telefoongesprekken inhoudelijker worden: “Eerst was het vooral grapjes maken, inmiddels vertellen ze ook over wat ze meemaken op school en bij sporten.” De gezinshuisouders ontmoeten vond Paul ingewikkeld. “Het blijven andere mensen die voor mijn kinderen zorgen. Dat vertrouwen moet nog groeien. Ik wil niets liever dan dat de jongste twee ook naar huis komen, maar ik realiseer me dat dat voorlopig niet gaat gebeuren.”
Samenwerking als omslagpunt
Dat Kevin terug is, is volgens Paul te danken aan het feit dat Simba in gesprek ging met de jeugdhulporganisatie. Katja vult aan: “Ons team heeft contact gelegd met alle betrokken hulpverleners om samenwerking tussen hen onderling en met Paul op gang te brengen. Naar zijn gevoel luisterde niemand naar hem, behalve Kevins mentor. Doordat Jesse en Kees op een geheim adres woonden, werd Paul op afstand gehouden, terwijl die geheimhouding niet was ingesteld voor hem maar in verband met het gedrag van de vriend van zijn ex-vrouw. Het heeft lang geduurd voordat dat werd erkend.” Bij Kevins persoonlijkheidsonderzoek vroeg Katja nadrukkelijk om adviezen voor de toekomst, om te kunnen onderbouwen dat terugplaatsing goed zou zijn voor hem. “Door betere communicatie over en weer kwam er ook meer vertrouwen in Paul vanuit de hulpverleners. Zowel de gedragswetenschapper van het onderzoek als de nieuwste voogd van Kevin durfden het uiteindelijk aan een andere koers te varen, dat was een omslagpunt.”
Het verhaal van Paul is niet klaar. Het gezag voor zijn zoons ligt nog bij de jeugdhulporganisatie. Hij knokt door om het terug te krijgen voor Kevin en om de bezoekregeling met Jesse en Kees uit te breiden. Katja blijft Paul voorlopig begeleiden nu Kevin terug is en ze is betrokken bij het contact met de gezinshuisouders: “Onze insteek is ook hier om via samenwerking verder te komen. Dat heeft tijd nodig, maar ik begrijp Pauls ongeduld en wantrouwen.” Hoopgevend zijn de recente bezoeken over en weer, en de hernieuwde familiecontacten. Paul: “De opa en oma van de kinderen van hun moederskant bellen tegenwoordig elke twee weken met ze en de ooms en tantes willen hun neefjes ook graag zien. Voor de kinderen is dat belangrijk, hun wortels liggen in hun eigen familie.”
Om privacyredenen zijn de namen van Paul en zijn kinderen in werkelijkheid anders.
Comments